VNC Column Wolkenkrabbel   

28 november 2024

Leestijd: < 3 minuten 

Op kittige hakjes de D-pier op en neer 

Onlangs begeleidde ik een passagier naar haar volgende vlucht, als uitstap-ca van de vlucht uit Johannesburg. Hoewel er bij de gate een wagenpark van Axxicom klaarstond waar ze qua omvang bij de F1 jaloers op zouden zijn, was er niet genoeg plek voor alle hulpbehoevenden.  

Een van de passagiers stond niet op de lijst en zou geduldig moeten wachten tot er weer assistentie beschikbaar was. Ze zag er niet echt hulpbehoevend uit, maar wel licht in paniek. Ik vroeg haar waar ze naartoe moest en of ze wel een klein stukje kon lopen. Ze had een redelijk korte doorverbinding naar Stavanger en lopen was het probleem niet. Deze dame was slechtziend en kon daardoor de gate niet zelfstandig vinden.  

‘Halleluja’
Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om haar hulpeloos bij de gate achter te laten, niet wetende wanneer er nieuwe assistentie zou komen. Dus besloot ik haar te begeleiden, dan maar iets later thuis. Onderweg vertelde ze me dat ze naar Johannesburg was geweest om daar het ‘Halleluja’ kerkgenootschap te bezoeken. Ze was daar meermaals gezegend en dat kwam nu allemaal uit want ik was op haar pad gekomen om haar te helpen, zei ze. Eenmaal bij de volgende gate kreeg ik een warme omhelzing. Haar dankbaarheid maakte mijn vertraagde afmeldtijd ruimschoots goed en met een voldaan gevoel zat ik vervolgens in de trein naar huis. 

Een weg naar de gate banen
De situatie deed me terugdenken aan de tijd dat ik als jonge meid in ‘90’s grondstewardess was bij Transavia. Het was een veelzijdige job, waarbij je de passagiers incheckte en vervolgens de vlucht afhandelde bij de gate. In de winter zaten veel vluchten vol, met voornamelijk ouderen die lekker op bijvoorbeeld de Canarische eilanden gingen overwinteren of gewoon even de kou ontvluchten. Voor het instappen riepen we dan bij de gate om dat we eerst de hulpbehoevende passagiers aan boord zouden brengen. Zodra het echter ‘goedemorgen’ door de microfoon klonk, stond de hele grijze massa op, want iedereen vond zichzelf hulpbehoevend.
Met aan mijn ene arm een blinde passagier en aan de andere iemand die kreupel was, probeerde ik mij dan een weg naar de gate te banen. Ik moest echt vragen of ik er even langs mocht en kreeg allerlei verwijten: “Ik heb ook last van mijn heup en mijn man heeft een zere knie, dus wij moeten ook als eerste aan boord!”. Het was best een uitdaging dus. 

Bloemkolenkapsel
Toen iedereen eenmaal aan boord zat en ik de deur wilde sluiten om vervolgens de brug te ontkoppelen, kreeg ik van de purser de opmerking dat we toch echt veel te oude passagiers overwing hadden gezet. Ik stak mijn hoofd naar binnen om eens te kijken. In die tijd lieten de meeste 70+ dames hun haar wassen en watergolven, zo’n kort grijs krullenhoofd. Mijn moeder noemde dat een bloemkolenkapsel of chique gezegd een coupe chou fleur. Toen ik een blik wierp in de cabine zag dat er dus uit als een groot bloemkolenveld. Geen idee wie de jongste ‘able bodied passengers’ waren en dus het beste overwing hadden kunnen zitten. Ik verontschuldigde me toch maar bij de purser en ontkoppelde snel de gate. 

Stoere dame
Als grondstewardess begeleidde je ook vaak passagiers naar de gate. Op kittige hakjes liep ik vaak meerdere malen op een dag de D-pier op en neer. Ik weet nog dat ik een keer samen met een collega twee oudere dames in een rolstoel naar hun gate bracht. Het was bijna kerst en een koude winterdag. “Wat heerlijk mevrouw,” zei ik “u gaat lekker naar de warmte voor de kerst!”. “Zeker!” antwoordde ze. “Al sinds oktober hoor ik mijn kinderen zeggen: “Nemen jullie ma met de kerst of moeten wij ma nemen?” en dat terwijl ik er gewoon naast zit. Ik was het zo zat en heb gezegd dat ma helemaal niet genomen hoeft te worden, maar lekker met een vriendin naar Grand Canaria gaat.” Ik gaf haar groot gelijk en vaak wanneer ik mensen over dergelijke verplichtingen met feestdagen hoor praten, denk ik aan deze stoere dame terug.

Cora Dessing